De situatie in het gezin waarin hij opgroeide en de algemene toestand in de Noorse hoofdstad waren de oorsprong van Munchs leed. Confrontaties met ziekte en dood lieten in hem de hartstocht voor de kunst ontwaken. Zijn moeder is bijvoorbeeld overleden aan tuberculose (tbc) toen hij vijf jaar was. Later stierf ook nog zijn vijftienjarige zus Sophie aan tuberculose, wat hij verwerkte in het schilderij Het zieke kind uit 1885-1886. In 1889 stierf zijn vader toen hij in Parijs woonde. De angst voor het verlies van zijn naasten bleef de jonge kunstenaar tot de jaren 1890 achtervolgen. Deze geestelijke onrust had hij gemeen met Van Gogh, hoewel hij minder van de natuur uitgaat dan van het psychische. Niet de oppervlakkige schijn telt, maar wel wat werkelijk gebeurt. Hij zei: "Ik schilder niet wat ik zie, maar wat ik zag!". Het gaat dus om de innerlijke belevenis, een geestelijke onrust. Munch begon te schilderen toen hij zeventien was. Een jaar later begon hij zijn studies op de Kunst- en Handwerkschool te Christiania, het huidige Oslo.