Franse kunstschilder en beeldhouwer Pierre-Auguste RenoirDe Franse kunstschilder en beeldhouwer Pierre-Auguste Renoir werd in 1841 geboren in Limoges. Hij groeide op in een arm gezin. Rond 1845 verhuisde de familie Renoir naar Parijs. Als kind toonde Pierre aanleg voor muziek. Hij zong in het koor van Saint-Eustache. Renoir kreeg les van de beroemde componist Charles Gounod. Om in zijn levensonderhoud te voorzien beschilderde Renoir porselein, waaiers en gordijnen.
Op aanraden van Emile Laporte liet Pierre-Auguste Renoir zich inschrijven bij het atelier van de kunstenaar Charles Gleyre. In 1862 werd Renoir toegelaten tot de École des Beaux-Arts. In het Louvre ontmoette hij Fantin-Latour, een vriend van Edouard Manet. Bij Gleyre ontmoette hij Claude Monet, Sisley en Jean-Frédéric Bazille. Hun idolen waren Delacroix en Edouard Manet. Vooral de ontmoeting met Claude Monet was belangrijk. Vaak werkten de kunstschilders zij aan zij in de open lucht. Camille, de vrouw van Claude Monet, poseerde vaak voor Pierre-Auguste Renoir. Met Alfred Sisley deelde Renoir enige tijd een atelier. Typisch voor de vroegere schilderijen zijn de scènes met vrouwen, kinderen en tuinen.
Latere jaren
Op het einde van zijn leven had Renoir veel last van reumatische pijnen, waardoor het werken sterk werd bemoeilijkt. Zijn vingers vervormden door artritis en het schilderen werd een lijdensweg. De laatste jaren was Renoir gekluisterd aan een rolstoel. De in deze tijd ontstane beeldhouwwerken kwamen meestal met behulp van assistenten tot stand. Pierre-Auguste Renoir overleed in 1919 te Cagnes bij Nice.